De Eurovergunning is de ondernemersvergunning voor transport- en koeriersbedrijven. Bedrijven die tegen betaling goederen vervoeren over de weg, in opdracht van derden, moeten deze vergunning bezitten.
Dit geldt bij de inzet van een vrachtvoertuig (of samenstel van voertuigen) met een laadvermogen van meer dan 500 kg of sinds 1-1-2024 een toelaatbare maximum massa van meer dan 2500 kg. Beide staan vermeld op het kentekenbewijs.
Voertuigen
Bedrijven moeten over minimaal één vrachtvoertuig beschikken via koop, huur of lease. Bij een Eurovergunning hoort dus minimaal één vergunningbewijs. Dit officiële document moet in het voertuig worden meegenomen. De chauffeur moet het onderweg kunnen tonen. Het vergunningbewijs heet ook wel ‘gewaarmerkt afschrift van de Eurovergunning’ of ‘kopie’. Er staat geen kenteken op. Als het voertuig vervangen of gerepareerd wordt, kan het vergunningbewijs aan boord van een vervangend voertuig gebruikt worden. Per 1-1-2024 moet het kenteken waarmee gereden wordt, op ‘actief’ staan in het voertuigregister.
Uitbreiding wagenpark
Bedrijven die al een Eurovergunning bezitten kunnen extra vergunningbewijzen aanvragen.
Vervoersmogelijkheden
Met een Eurovergunningbewijs aan boord van het vrachtvoertuig mag u binnen de grenzen van de Europese Unie goederen vervoeren. Alleen aan cabotage (= binnenlands vervoer in een andere EU-lidstaat) worden beperkingen gesteld. Voor vervoer buiten de Europese Unie heeft u ritmachtigingen of een CEMT-vergunning nodig. Deze kunt u bij de NIWO aanvragen.
Ook kleine bestelwagens zijn bijna altijd vergunningplichting. Het gaat namelijk niet om het gewicht van de lading (bijv. 100 kg lading), maar om wat er op het kentekenbewijs staat.
